Door: Jaap Smit
Twintig jaar na het debuutalbum Young Team is het Schotse Mogwai nog altijd een kopstuk binnen de post-rock. Het stukje muzikale outer-space van de band is ondertussen al een stuk groter gegroeid en nog steeds lijkt de grens van instrumentale rust en chaos flinterdun, en versmelten ze vaak.
Every Country’s Sun lijkt op papier al een belofte: de band haalde producer Dave Fridmann naar de studio, die verantwoordelijk was voor de albums Come On Die Young (1999) en de succesplaat Rock Action (2001). Vanaf opener Coolverine trekt de band je zachtjes maar zeker weer het diepe in, waar de muren gemaakt zijn van stekelige soundscapes en de vloer van een dik tapijt grillige, diepe riffs. Party In The Dark is een van de weinige momenten waar we bassist Stuart Braithwaite (zacht) horen zingen. Het hele nummer flirt nog het meest met diepzinnige indierock, maar daarna moeten we het grotendeels doen zonder vocals.
Echte krachtpatserij laat lang op zich wachten op Every Country’s Sun, maar op tracks als Crossing The Road Material en AKA 47 laat de band merken dat het oppervlak zelf ook al roerig is. Vanaf Don’t Believe The Fife (dat nogal easy begint met wat synthwerk) pakt het album door en her-introduceert Fridman het ruizige gitaarspel van Rock Action alvorens Old Poisons de échte sloopriffs uit de kast trekt. Komt dit allemaal niet wat laat op het album? Ja, dat klopt.
Mogwai lijkt een muzikaal spel te spelen waar die grens tussen rust en chaos beweegbaarder wordt en dit keer meer aandacht geeft aan de omlijsting dan het explosieve gitaargeweld. Geen hoofdrol voor de wilde actie, maar des te meer voor dat roerige oppervlak waaraan te horen is dat er wat gaat komen. De aanpak werkt bijzonder goed, maar gelukkig laat Mogwai de luisteraar niet volledig blue-balled door de laatste paar geweldige uitbarstingen. (★★★☆☆)
Luister van Every Country’s Sun:
- Party In The Dark
- AKA 47
- 1000 Foot Face
- Old Poisons